Solitaire botcyste
Achtergrond
Een solitaire botcyste (SBC) is een goedaardige afwijking in het bot. Het is een met vocht gevulde holte in het bot. De binnenbekleding van de cyste bestaat uit fibreus bindweefsel.
Een SBC wordt het meest gezien bij jongeren in de leeftijd tot 20 jaar. De man-vrouwverhouding is 3:1. Van alle primaire bot laesies is tot 3% een SBC. Het is niet bekend hoeveel mensen in Nederland in totaal een SBC hebben, omdat het vaak onopgemerkt blijft.
Een goedaardige afwijking groeit niet door in omliggende weefsels en verspreidt zich ook niet door het lichaam heen (zaait niet uit). Wel kan het bot op de plaats van de cyste verzwakt zijn/raken doordat er op die plek simpelweg minder botcellen zijn. Soms kan dit zelfs leiden tot een breuk.
De SBC wordt dan na een breuk ook vaak ontdekt als toevalsbevinding, de cyste zelf geeft namelijk vaak geen klachten. Een SBC kan spontaan verdwijnen door groei of doordat er na een breuk nieuwe botvorming komt.
De cyste kan in principe in elk bot van het lichaam voorkomen, maar wordt het vaakst gezien aan het eind van lange pijpbeenderen, bijvoorbeeld in de bovenarm.
Klachten
De cyste zelf geeft zelden klachten. Vaak is de SBC dan ook een toevalsbevinding en worden de eventuele klachten door iets anders veroorzaakt. Het bot kan ter plaatse van de SBC verzwakt zijn waardoor er een scheur of breuk in het bot kan ontstaan. Als de SBC in de buurt van een groeischijf zit, kan deze beschadigd raken door de cyste zelf of door de behandeling. Hierdoor kan een ledemaat (arm of been) langer of korter eindigen aan het eind van de groei.
Diagnose
Standaard wordt een röntgenfoto gemaakt van het betreffende bot. Hierop wordt een scherp afgrensbare donkere afwijking centraal in het bot gezien met soms meerdere schotten. Wanneer een fragmentje van het bot gebroken en in de cyste gevallen is, kan het een typisch beeld geven waarbij het lijkt alsof een blaadje van de boom gevallen is. Bij het typische beeld van de SBC is het vaak niet nodig nog een MRI te maken. Wanneer echter onderscheid gemaakt moet worden tussen een solitaire (SBC) of een aneurysmatische botcyste (ABC) kan een MRI wel uitkomst bieden. Bij een AMC worden dan namelijk vloeistofspiegels in de cyste gezien.
Als er onzekerheid bestaat over de diagnose kan een stukje weefsel worden afgenomen voor onderzoek (dit heet een biopsie). De patholoog zal het weefsel onderzoeken om zo duidelijkheid te verschaffen.
Behandeling
Zowel een expectatief beleid (afwachten) als een daadwerkelijke behandeling behoren tot de mogelijkheden.
– Afwachten: Wanneer de SBC bij toeval wordt ontdekt en u geen klachten heeft, kunt u ervoor kiezen om geen behandeling te ondergaan. Vaak geeft de cyste zelf geen klachten. Een SBC die geen klachten geeft en bij toeval wordt ontdekt kan spontaan kleiner worden waardoor behandeling niet nodig is.
– Immobilisatie: Wanneer de cyste ontdekt wordt vanwege het feit dat er een botbreuk opgetreden is, dient de botbreuk, conservatief dan wel operatief, behandeld te worden. De cyste geneest dan vaak wanneer het bot weer genezen is.
– Injectie (in de cyste): Er wordt een injectie gegeven in de botcyste met daarin een corticosteroidvloeistof. Dit kan bijvoorbeeld depomedrol zijn. Dit gebeurt onder narcose op de operatiekamer. De corticosteroiden prikkelen het bot, zodat dit aangroeit en de cyste verdwijnt. Hierbij kan tevens weefsel worden afgenomen (biopsie) en worden ingestuurd voor onderzoek door de patholoog ter bevestiging van de aard van de cyste. Soms moet dit enkele malen herhaald. Deze behandeling is bij 80% van de patiënten succesvol na een eerste injectie en bij 90% na een tweede injectie
– Operatie: In zeer uitzonderlijk geval is een operatie nodig. De cyste kan dan uitgekrabd worden en opgevuld met met eigen of met donorbot.
Behandelresultaat
Wanneer een afwachtend beleid gevoerd wordt, kan een controle afspraak gemaakt worden, om te kijken of de cyste actief is of stabiel blijft.
Als een injectie in de cyste gegeven is, zal om het effect van de behandeling te beoordelen na 6 weken een controle foto worden gemaakt. Bij goed effect blijft u nog minimaal 2 jaar onder controle omdat het mogelijk is dat de cyste weer aangroeit. Bij onvoldoende effect kan de injectie herhaald worden of worden gekozen voor een andere behandeloptie. Een cyclus van 3 injecties met iedere keer 6 weken ertussen is zeer gebruikelijk en kan gezien worden als 1 behandeling.
Belangrijk is om te weten dat door de cyste zelf en/of de behandeling de groeischijf beschadigd kan raken. Het risico hierop is het grootst wanneer de cyste dicht tegen de groeischijf aanligt. Ook kan een groeistop van het bot optreden. Het bot kan dan minder groeien en blijft kleiner dan gebruikelijk. Het hangt van de plaats van de groeistoornis af of hierdoor klachten ontstaan en eventueel aanvullende behandelingen nodig zijn.